Psalm 139 wordt vaak gelezen als een warme bemoediging: “God ziet mij, Hij kent mij. Hij begrijpt mij. Ik word door Hem gezien.” En dat is begrijpelijk. Toch is deze psalm veel meer dan een persoonlijke troosttekst – en zeker geen geestelijk zelfhulpmiddel.
Sterker nog, in Psalm 139 staat niet de mens centraal, maar God. David wordt meegenomen in een openbaring over wie God werkelijk is. Wat hem overkomt is geen moment van zelfbevestiging, maar een diepe indruk van Gods majesteit en heerlijkheid. Hij is vervuld van verwondering, aanbidding en heilige vrees. De openingszin “HEERE, U doorgrondt en U kent mij”1 draait niet om het bevestigen van onze identiteit, maar om de intensiteit van Gods alwetende blik. Deze nabijheid is niet enkel troostrijk – ze is overweldigend, allesomvattend en heilig.
David komt zo dicht bij God dat hij iets ervaart van Gods eigen denken. Niet alleen wordt hij bewogen, maar ook diep verwonderd over de omvang en diepte van Gods gedachten. “Daarom, hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten, o God, hoe machtig groot is hun aantal!”2 Hij raakt aan iets dat pas in Christus volledig geopenbaard zal worden: het inzicht in Gods gedachten, geopenbaard door Gods Geest aan hen die God liefhebben.
In 1 Korinthe 2:11–12 lezen we: “Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God. Wij echter hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten wat ons door God genadig geschonken is.”3
En verder: “Want nu zien wij door een spiegel, in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen zoals ik zelf gekend ben.”4
Dit wekt een verlangen in ons om God werkelijk te kennen en de diepten van Zijn gedachten te verstaan. Net als David worden we stil, verwonderd, en vervuld van ontzag. Maar tegelijk roept het eerbied en heilige vrees op.
“Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.”5
Je zoekt misschien troost of bemoediging omdat je gezien wilt worden, maar wat je hart echt verlangt, is Hem kennen — en daarin ligt het leven. Denk aan de woorden van Jezus: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.6
In plaats van deze psalm vooral op onszelf te betrekken, zou het een verlangen in ons moeten aanwakkeren om Hém te kennen – zoals Hij ons al kent.
Daarom sluit ik af met de woorden van David:
“Daarom, hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten, o God, hoe machtig groot is hun aantal!”2
Heb je een verzoek of wens voor een bepaald onderwerp, voor een van de volgende blogs? Laat het weten via ons contactformulier.